1S: Alle stoplichten in Nederland moeten rood-wit-blauw worden.

                                          |           

  A: Deze kleuren zijn duidelijker voor kleurenblinden.              (enkelvoudig)

 

2            S Bierbuiken moeten van het strand worden geweerd.

                            |

              A: Het bederft het uitzicht:

                            |

SA: uit onderzoek blijkt dat 35 procent van de strandgangers liever niet tegen een bierbuik aankijkt.                                           (onderschikkend)

 

3            Heel Nederland is de crisis beu:

              ___________|__________________

              |                                                             |                   (nevenschikkend afhankelijk)       

A1a in Noord-Nederland … aan de slag  1b in Zuid-Nederland … leven.

 

4           S: Zeeuws-Vlaanderen moet voor het symbolische bedrag van 1 euro aan België verkocht worden.

                            /                                                       \

              Dan worden …  Zeeuws-Vlamingen.        Ook …af.             (nevenschikkend onafhankelijk)

 

5            S: Schouwen-Duiveland moet worden heringericht tot stiltegebied.

                                                         |

              Dan kunnen die vreemde vogels eindelijk echt tot rust komen.               (enkelvoudig)   

 

6           Zuid-Beveland moet meer aandacht besteden aan sociale vaardigheden.

                                          |

Nu beginnen toeristen ter plekke te beven als zij kennismaken met de          lompheid van deze eilandbewoners.

                                          |

              Zij typeren hen vaak als een stelletje zakken.                    (onderschikkend)

 

7          Wat is het toch altijd een ellende in het verkeer.

              _______________|_____________________

              |                                                                              |

              want vaak zijn er files                  en anders (…) wegwerkzaamheden              

              (nevenschikkend afhankelijk)

 

opdracht 2: 

1 nevenschikkend onafhankelijk (ook een van de argumenten toont aan dat je in overtreding bent).

2 nevenschikkend afhankelijk (je hebt alle drie de argumenten nodig om zwaar in overtreding te zijn).

3 nevenschikkend afhankelijk (de twee argumenten heb je samen nodig om de stelling te ondersteunen).

4 nevenschikkend onafhankelijk

5 nevenschikkend afhankelijk (ver beneden de maat...)