1. De regen kon de atleet er niet van weerhouden om geen trainingsarbeid te verrichten. dubbele ontkenning 
  2. De deelteamleider mailde mij dat hij dat niet door de beugel kon zien. contaminatie (dat kon niet door de beugel / dat kon hij niet door de vingers zien)
  3. De hulpverleners trachtten te voorkomen dat de mensen van uitputting en ellende zouden omkomen. goed
  4. Ik beloof je dat je een scooter krijgt als je goed je best doet. goed
  5. De vergadering zal tot een later moment moeten worden uitgesteld. pleonasme

  6. Je moet je wel bedenken dat zo’n nieuwe iPhone ontzettend duur is. contaminatie (bedenken / je realiseren)

  7. In sommige vakken ben ik echt slecht, zoals bijvoorbeeld Nederlands. tautologie

  8. De ingesloten verdedigers lieten de moed in de schoenen zakken. contaminatie (de moed laten zakken / de moed zinkt me in de schoenen)

  9. De export van die artikelen liep naar het buitenland vertraging op. pleonasme

  10. Toen ik de eerste opgaven niet begreep, haalde ik alles door elkaar. goed

  11. Toen de leerlingen zoveel commentaar leverden, heeft de leraar aan de rem getrokken. contaminatie (aan de bel trekken / op de rem trappen)

  12. De invoering van de ov-chipkaart ging met veel problemen gepaard. goed
  13. De leerlingen leken blij en verheugd toen ze hoorden dat ze op excursie mochten. tautologie
  14. Onze provincie behoort tot een van de mooiste van Nederland. contaminatie (behoort tot / is een van de mooiste
  15. In uw brief doet u een voorstel, maar helaas kan ik daar niet mee akkoord gaan. goed
  16. Ik heb toestemming om in dit lokaal een proefje te mogen uitvoeren. pleonasme
  17. Hij moest mij ervan weerhouden om een van de jongens geen dreun te geven. dubbele ontkenning
  18. Daaruit maak ik de conclusie op dat het goed zou zijn als in de school alleen fruit verkocht zou worden. contaminatie (maak ik op / trek ik de conclusie)
  19. De overheid eiste, dat alle auto’s verzekerd zijn. goed
  20. Het leek erop of het meisje die jongen opzettelijk zat uit te lokken. pleonasme
  21. De plannen om een nieuw industrieterrein aan te leggen werden tijdelijk opgeschort. pleonasme
  22. Ons bedrijf maakt onderdeel uit van een groot internationaal samenwerkingsverband. contaminatie (maakt deel uit van / is onderdeel van)
  23. Misschien maak je je wel onterecht ongerust over de nucleaire dreiging van Noord-Korea. contaminatie ((maak je je zorgen / ben je ongerust)

  24. De uiterste limiet voor het inleveren van kopij is morgenavond om 0.00 uur. pleonasme

  25. Ik neem straks een biertje, want ik heb met zo’n hittegolf immers extra dorst. tautologie 

  26. Het reddingsteam dat hielp bij de ramp ging uiterst slagkrachtig te werk. contaminatie (slagvaardig / daadkrachtig)