Antwoorden type 2:
1 De verkoop werd steeds moeilijker en de kosten werden hoger. (werd / werden)
2 Al haar vriendinnen gaan naar het gymnasium, alleen Maria gaat niet. (gaan / gaat)
3 Die fabriek wordt afgebroken en die huizen worden gesloopt. (wordt / worden)
4 Ik ga lopen, maar zij gaat (of gaan) fietsen. (ga / gaat)
5 Al zijn vrienden zijn gepromoveerd, alleen hij is niet gepromoveerd. (zijn / is)
Conclusie: deze zinnen zijn fout, omdat de woorden een andere vorm (ev/mv + andere werkwoordsvorm in zin 4) hebben.
Maak jouw eigen website met JouwWeb